Artikelen

Meertalig opvoeden, hoe dan?

Hoe leerkrachten ouders kunnen adviseren

Sharon Unsworth

is universitair hoofddocent aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze doet onderzoek naar tweetalig opvoeden. Daarnaast presenteert ze Kletsheads, een podcast over meertaligheid. 

Veel kinderen in Nederland groeien meertalig op. Een kind succesvol meertalig opvoeden gaat niet altijd vanzelf. Hoe zouden leerkrachten ouders daarbij kunnen ondersteunen? Wat zeg je wel en wat zeg je niet tegen (de ouders van) een meertalige leerling? Sharon Unsworth geeft in dit artikel adviezen met praktische handreikingen. 

 

Als een kind meertalig opgroeit, gebruikt één ouder of gebruiken beide ouders thuis een andere taal dan het Nederlands, en leert het kind Nederlands op de kinderopvang of op school. Ook als er thuis dialect of een streektaal zoals het Limburgs gesproken wordt, is er sprake van meertaligheid.

 

FOTO: TOM VAN LIMPT

Meertalig opgroeien heeft veel voordelen: meertalige kinderen kunnen communiceren in meerdere talen, kunnen vaak beter reflecteren op taal dan eentaligen en leren ook gemakkelijker nieuwe talen. Dit 'meertalig en multicultureel kapitaal' leidt niet alleen tot een beter carrièreperspectief, maar zorgt ook voor een betere band tussen kind en ouder. Deze voordelen gaan op voor kinderen die beide talen (goed) beheersen. Een goed ontwikkelde thuistaal heeft verder ook voordelen voor het leren van de schooltaal, want concepten en vaardigheden in de niet-Nederlandse taal kunnen overgedragen worden naar het Nederlands.

Als leerkracht voer je natuurlijk regelmatig gesprekken met ouders over de (taal)ontwikkeling van hun kind. Daar zal meertaligheid misschien al een deel van uitmaken. Welke kennis over meertaligheid is belangrijk om in je achterhoofd te houden bij zo'n gesprek? Hoe betrek je ouders bij de taalontwikkeling van het kind op school?

 

Onderdompelen in het Nederlands?

 

Het spreekt voor zich dat een goede beheersing van het Nederlands een voorwaarde is voor schoolsucces. Anderstalige kinderen die in het Nederlands nog niet taalvaardig genoeg zijn moeten dit worden. Het lijkt logisch dat de beste manier om dit proces te faciliteren is om ze in het Nederlands onder te dompelen – niet alleen op school, maar ook thuis. Onderzoek laat echter zien dat die aanpak achterhaald is. Het idee dat ontwikkeling in de ene taal ten koste gaat van de andere taal, komt door een eentalig perspectief op de wereld dat ervan uitgaat dat de twee talen in de hersenen van een meertalige gescheiden zijn.

 

Genoeg taalaanbod is natuurlijk belangrijk om een taal te leren, maar er bestaat geen directe een-op-een-relatie tussen hoeveel je een taal hoort en hoe snel je hem leert. Als dit wél zo was dan zou je verwachten dat meertalige kinderen – die hun 'taaltaart' in meerdere stukken moeten snijden en dus in de meeste gevallen per taal minder taalaanbod horen dan eentalige kinderen – altijd slechter zouden presteren in beide talen dan eentalige leeftijdsgenoten. Dit is niet het geval.


Hoeveel taal moet je horen om meertalig te worden?

Beluister aflevering 3 van de podcast Kletsheads over dit onderwerp.

 

Niet alle taalaanbod is echter even effectief. Als ouders het Nederlands niet goed beheersen dan heeft hun input in het Nederlands minder impact (Unsworth et al., 2019). Daarnaast leidt het tot minder taalaanbod in de thuistaal waardoor een kind daar waarschijnlijk ook minder taalvaardig in wordt (en dus ook minder meertalig).

 

Meertaligheid leidt niet alleen tot een beter carrièreperspectief, maar zorgt ook voor een betere band tussen kind en ouder

Ouders kunnen het beste de taal spreken die zij het beste beheersen. Dit is niet alleen belangrijk voor de taalontwikkeling van het kind, maar ook voor de relatie tussen kind en ouder. Raad ouders dus aan om deze taal te blijven gebruiken, om hierin voor te lezen of – als de taal in kwestie niet geschreven wordt – verhalen te vertellen. Laat hen situaties creëren waarin het kind uitgedaagd wordt deze taal te gebruiken.

 

Animatie Meertaligheid

 

De Radboud Universiteit heeft drie korte animaties over meertaligheid ontwikkeld. De animaties zijn bedoeld om basisschoolleerlingen en hun leerkrachten kennis te laten maken met meertaligheid, maar ze kunnen ook met ouders ingezet worden om op een toegankelijke, korte en krachtige manier wat basisinformatie te delen. Vooral de tweede (Meertalig opgroeien: Hoe is dat nou eigenlijk?) en derde (Een meertalige mengelmoes in je hoofd?) clip zijn relevant. De animaties zijn beschikbaar in het Nederlands, Arabisch, Engels, Pools en Turks. 


Moet een kind beide talen spreken om meertalig te worden?

Beluister aflevering 7 van de podcast Kletsheads over dit onderwerp.

Sommige ouders zijn zelf meertalig opgevoed of beheersen een tweede taal in hoge mate. Welke taal zij dan met hun kind het beste kunnen gebruiken hangt van meerdere factoren af, waaronder de vraag wie de taal nog meer spreekt en in hoeverre de taal nodig is, bijvoorbeeld om met familie te communiceren. Bij het meertalig opvoeden is het vooral de niet-Nederlandse taal die onder druk komt te staan, zeker nadat het kind met school is begonnen, als er oudere schoolgaande broers of zussen zijn, en/of als er thuis al veel Nederlands wordt gesproken. Zelfs bij talen met een hoge status, zoals het Duits of Engels, gaat het leren van de niet-Nederlandse taal dus niet altijd vanzelf. Daarom kunnen anderstalige ouders hun inspanningen het beste op deze taal richten. 

 

Wel of geen taalachterstand?

 


Hoe weet je of een meertalig kind een taalachterstand heeft?

Beluister aflevering 4 van de podcast Kletsheads over dit onderwerp.

Meertalige kinderen hebben soms (maar zeker niet altijd) een lagere taalvaardigheid in het Nederlands dan hun eentalige klasgenoten. Vaak komt dit doordat ze nog niet genoeg zijn blootgesteld aan het Nederlands. Maar het kan ook liggen aan het feit dat ze bepaalde woorden – zeker huis-tuinen- keukentaal – alleen in hun andere taal kennen. Dit betekent echter niet dat ze een taalachterstand hebben, maar eerder een achterstand in het Nederlands. Aangezien het onderwijssysteem (helaas) vooral op eentalige kinderen is ingericht, is het natuurlijk belangrijk dat meertalige kinderen deze achterstand zo snel mogelijk inhalen. Maar dat kost tijd (voor tips hierover zie o.a. het kennisdossier Meertaligheid in het onderwijs).

Als je het vermoeden hebt dat er meer aan de hand is dan een achterstand in het Nederlands, dan is het belangrijk om ouders naar de taalontwikkeling van het kind in de andere taal te vragen. Want als een kind een taalontwikkelingsstoornis heeft, zorgt dit voor problemen in beide talen. Hier is ook een aflevering van de Kletsheads-podcast (zie kader) aan gewijd.

Kletsheads

 

Kletsheads is een podcast over meertalige kinderen voor ouders, leerkrachten en logopedisten, met in elke aflevering een mix van wetenschap, ervaringen en praktische tips. Sharon Unsworth is de maker en presentator van de podcast. Luisteren kan via de website (www.kletsheadspodcast.nl) of de podcast-app op je telefoon. De podcast is ook in het Engels beschikbaar (www.kletsheadspodcast.org), en is te vinden op social media: @kletsheadsnl (Nederlandstalig, Instagram, Facebook of Twitter) of @kletsheads (Engelstalig, Instagram, Facebook of Twitter)! 

Om de Nederlandse taalontwikkeling van meertalige leerlingen te kunnen beoordelen is het cruciaal – zeker in het begin – om iets te weten over hun taalachtergrond. Een handige tool om de taalervaring van meertalige kinderen in kaart te brengen vind je bij het Q-BEx (Quantifying Bilingual Experience) project (zie kader). 

Q-BEx project

 

Het Q-BEx project heeft een online en gratis vragenlijst ontwikkeld die ouders thuis of samen met leerkrachten in kunnen vullen. De resultaten van die vragenlijst laten zien welke talen een kind hoort, hoeveel het deze hoort en van wie. Ook wordt zichtbaar hoe goed het kind de talen begrijpt en spreekt. Op dit moment wordt er gewerkt aan een ingekorte versie die toegespitst is op de behoeftes van scholen en leerkrachten. Meer weten? Kijk op de website (www.q-bex. org) of neem contact op (qbex@ru.nl). 

 

Alle talen even waardevol

 

Het is belangrijk positief te reageren op meertaligheid, of de andere taal nu het Engels is of het Turks. De voordelen van meertaligheid gelden voor alle talen. De taalachtergrond zou geen invloed moeten hebben op de verwachtingen die een leerkracht van een leerling heeft. Taalwetenschappelijk gezien zijn er geen objectieve verschillen tussen talen waardoor de ene beter geschikt zou zijn om meertalig in op te voeden. Dat de ene taal een hogere status in onze samenleving heeft dan de andere, heeft vooral te maken met de economische en culturele waarde die door de samenleving aan bepaalde talen gehecht wordt (Agirdag, 2020).

De ultieme blijk van waardering voor de andere talen van meertalige kinderen is om deze op school toe te staan. Scholen met een 'alleen Nederlands'- beleid zouden dit los kunnen laten. Zo'n beleid kan er namelijk voor zorgen dat sommige ouders zich minder prettig voelen op school, omdat ze niet met hun kind mogen communiceren in hun eigen taal. Het volgende voorbeeld maakt dit gevoel duidelijk: als een Nederlander naar Japan verhuist en op school gedwongen wordt Japans te spreken met zijn kind zonder die taal goed te beheersen, dan zou dat ook heel moeilijk zijn, zo niet onmogelijk!

FOTO: TOM VAN LIMPT

 

Tussentaalinvloed hoort erbij

 

Meertalige kinderen klinken soms anders dan eentalige leeftijdsgenoten doordat hun andere taal het Nederlands beïnvloedt. Ik kreeg bijvoorbeeld tijdens een oudergesprek te horen dat mijn meertalige zoon been gebruikte om de poot van een tafel aan te duiden, een 'fout' die overduidelijk tot zijn thuistaal Engels kan worden herleid, waar de poot van de tafel een leg heet. Thuis zien we dit soort tussentaalinvloed ook de andere kant op, want hij gebruikt af en toe zinsstructuren die meer Nederlands dan Engels zijn, bijvoorbeeld There come a lot of monsters in my house. Dit is niet ongrammaticaal, maar zijn eentalige nichtjes zeggen het net anders (A lot of monsters come in my house).


Tussentaalinvloed

Beluister aflevering 8 (seizoen 2) van de podcast Kletsheads over dit onderwerp.

Dit soort tussentaalinvloed hoort bij meertalig zijn en komt ook voor bij kinderen die beide talen goed beheersen. Om dit soort 'fouten' beter te begrijpen kan het handig zijn om kennis te nemen van een aantal basiseigenschappen van andere talen en wat de mogelijke invloed hiervan is op het Nederlands. Raadpleeg bijvoorbeeld de Moedertaal in NT2-app van de Universiteit Utrecht (www.moedint2.nl) of luister vanaf eind januari naar het derde seizoen van de Kletsheads-podcast waarin Sterre Leufkens, de maker van deze app, meer vertelt over een aantal veel gesproken talen in Nederland.

 

Tot slot

 

Door op school begrip te tonen voor en interesse te hebben in de meertalige thuissituatie laat je ouders zien dat je de volledige identiteit van het kind belangrijk vindt, wat een positief effect kan hebben op hun betrokkenheid op school en ook op het kind zelf (Van Praag et al., 2016). Verder win je ook informatie in die cruciaal kan zijn om de (taal)ontwikkeling van meertalige leerlingen beter te begrijpen en ondersteunen. Door ouders van wetenschappelijk onderbouwd advies te voorzien, help je ze om geïnformeerde besluiten te nemen over hun taalgebruik thuis, wat – hoe tegenstrijdig dat in eerste instantie ook lijkt – positieve gevolgen kan hebben voor het schoolsucces van de kinderen. Zodoende kan de leerkracht ervoor zorgen dat alle kinderen kunnen profiteren van de kansen die een meertalige opvoeding biedt.    

In de praktijk: thuistaal verbindt

 

We werken tijdens een taalbegeleiding met het prentenboek Wil je mijn vriendje zijn? van Eric Carle. De dierennamen spreek ik samen met moeder in op een audiodrager zodat haar 6-jarige zoon deze in de klas kan opzoeken en herhalen. Moeder spreekt het Turkse woord in en ik volg met de Nederlandse naam. Deze gezamenlijke voorbereiding voor iets wat haar kind tot steun kan zijn in de klas legt de basis voor een goed contact en vertrouwen voor de rest van de begeleiding. De thuistaal wordt helpend ingezet. Het leverde tijdens de samenwerking met de moeder mooie gesprekken op. Zo wist moeder, die al een tijdje in Nederland woont, niet meer hoe 'zeehond' in het Turks wordt uitgesproken. Ze is het in haar familie gaan navragen. Ook voor de jongen was het prettig. Zodra hij op de knop van de recorder drukte was het eerste wat hij zei "Dat is mijn moeder!" met een glimlach van oor tot oor.

 

Tijdens een andere taalbegeleiding blijkt de kracht van beeldtaal in combinatie met aandacht voor de thuistaal. Ik werk met een plakboek dat heen en weer gaat tussen thuis en school en dat ook door de leerkracht samen met het kind wordt bekeken. De taalactiviteiten worden als het ware in beeld gevangen. Op een van die begeleidingsmomenten lopen we langs een klassendeur met afbeeldingen van vlaggen van landen. Het meisje (5 jaar) blijft stilstaan. Ze zoekt haar eigen drie vlaggen, maar die vindt ze niet. We zijn zelf gaan zoeken met een verrassend resultaat. Heel enthousiast tekent ze in een snel tempo de mensen die bij de vlaggen horen. Ze heeft een IJslandse vader en een Argentijnse moeder. De oma's komen regelmatig logeren. Wat was ze trots op deze pagina! Deze kleine actie heeft bij het meisje een taalbewustzijn in gang gezet. Moeder vertelde dat niet lang daarna haar dochter tijdens een wandeling door het park iemand Spaans hoorde spreken en blij verrast opkeek naar haar moeder met een blik van herkenning. Ze besefte dat er verschillende talen gesproken kunnen worden. We hebben in de daaropvolgende lessen regelmatig via mijn telefoon 'Vertalen van Nederlands naar Spaans' gebruikt. Het is een kleine moeite aandacht te hebben voor de thuistaal, en met zoveel effect. Gehoord en gezien worden is ontzettend belangrijk!

 

Thea de Jong werkt bij het expertisecentrum van Innoord en ondersteunt onder andere jonge NT2- leerlingen. 

Verder lezen

  • Het kennisdossier Meertaligheid in het onderwijs bevat wetenschappelijk onderbouwde antwoorden op vragen over het omgaan met meertalige kinderen vanuit het perspectief van beleidsmakers, onderwijsprofessionals en ouders. Samengesteld door de Nederlandse Taaluniemeertalig.nl en meertaligheid.be, waar je ook bijhorende video's en tools vindt.
  • Boek: Het meertalige kind van Marinella Orioni
  • De website metrotaal.be biedt een schatkist aan tips en tools voor scholen en hun intern begeleiders als het gaat om meertalige ouders, van voorbeelden van hoe je hun deskundigheid in kunt zetten tot concrete tips bij de communicatie met anderstalige ouders.
  • In het boek Meertaligheid, een troef! Inspirerend werken met meertalige kinderen op school en in de buitenschoolse opvang van Sara Gielen en Ayse Isçi vind je stappenplannen, ervaringsverhalen en voorbeelden van activiteiten om samen met ouders te doen.

 

 

Bronnen

  • Agirdag, O. (2020). Onderwijs in een gekleurde samenleving. Antwerpen: Epo.
  • Unsworth, S., Brouwer, S., de Bree, E. & Verhagen, J. (2019). Predicting bilingual preschoolers' patterns of language development: degree of non-native input matters. Applied Psycholinguistics, 40, 1189-1219.
  • Van Praag, L., Sierens, S., Agirdag, O. Lambert, P. Slembrouck, S., Van Avermaet, P., Van Braak, J., Van de Craen, P., Van Gorp, K., & Van Houtte, M. (red.) (2016). Haal meer uit meertaligheid. Omgaan met talige diversiteit in het basisonderwijs. Leuven / Den Haag: Acco.

 

  • Adesope, O., Lavin, T., Thompson, T., and Ungerleider, C. (2010). A systematic review and meta-analysis of the cognitive correlates of bilingualism. Review. of Educational. Research, 80, 207–245. doi: 10.3102/0034654310368803
  • Agirdag, O. (2014) The long-term effects of bilingualism on children of immigration: student bilingualism and future earnings, International Journal of Bilingual Education and Bilingualism, 17, 449-464, doi: 10.1080/13670050.2013.816264
  • Bridges, K., & Hoff, E. (2014). Older sibling influences on the language environment and language development of toddlers in bilingual homes. Applied Psycholinguistics, 35, 225-241. doi:10.1017/S0142716412000379
  • Cenoz, J. (2013). The influence of bilingualism on third language acquisition: Focus on multilingualism. Language Teaching, 46, 71–86.
  • Cummins, J. (1981). Four misconceptions about language proficiency in bilingual education. Nabe Journal, 5, 31-45.
  • Müller, L.-M., Howard, K., Wilson, E., Gibson, J., & Katsos, N. (2020). Bilingualism in the family and child well-being: A scoping review. International Journal of Bilingualism, 24, 1049-1070.
  • Van Dijk, C.N., van Wonderen, E., Koutamanis, E., Kootstra, G.J., Dijkstra, T.D. & Unsworth, S. (2021). Cross-linguistic influence in simultaneous and early sequential bilingual children: a meta-analysis. Journal of Child Language. doi: 10.1017/S030500092100033
  • Unsworth, S. (2016). Quantity and quality of language input in bilingual language development. In E. Nicoladis & S. Montanari (Eds.), Lifespan perspectives on bilingualism (pp. 136-196). Mouton de Gruyter/APA. 

 

Deel dit artikel