Artikelen

Beter schrijven door samen SPARREN

De kracht van dialogisch schrijven

Monica Koster en Renske Bouwer

Monica Koster is redacteur van MeerTaal en is als zelfstandig onderzoeker en ontwikkelaar betrokken bij het NRO-project Dialogisch Schrijven.

 

Renske Bouwer is universitair docent Taal & Educatie aan de Universiteit Utrecht en projectleider van het NRO-project Dialogisch Schrijven.

Kun je van leerlingen betere schrijvers maken door ze in gesprek te laten gaan over hun teksten? Dat was de hoofdvraag van het onderzoeksproject Dialogisch schrijven. In dit artikel laten Monica Koster en Renske Bouwer zien wat dialogisch schrijven precies inhoudt en bespreken zij enkele bevindingen uit het onderzoek.

 

Spreken en schrijven zijn de ondergeschoven kindjes van het taalonderwijs. In de taalmethodes is er weinig aandacht voor en leerkrachten worstelen ermee hoe ze de leerlingen deze productieve vaardigheden kunnen bijbrengen. Achtereenvolgende onderwijspeilingen naar het niveau van de productieve vaardigheden van leerlingen in het basisonderwijs laten keer op keer teleurstellende resultaten zien (Inspectie van het Onderwijs, 2019, 2021). De meerderheid van de leerlingen heeft moeite om zowel mondeling als schriftelijk een boodschap begrijpelijk over te brengen aan een luisteraar of lezer. Ook worden spreken en schrijven veelal los van elkaar aangeboden, terwijl ze elkaar juist zouden kunnen versterken. Bij beide vaardigheden gaat het immers over interpersoonlijke communicatie.

 

 

Onderzoeksproject Dialogisch Schrijven

 

In dit project is onderzoek gedaan naar de effectiviteit van Dialogisch Schrijven. Voor het onderzoek is een lessenserie van acht lessen ontwikkeld, waarin leerlingen vier overtuigende teksten rondom het thema duurzaamheid schreven: een persoonlijke ervaringstekst, een argumentatieve tekst, een overtuigende brief en een antwoord op een brief. Aan het onderzoek deden in totaal 278 leerlingen uit groep 7 en 8 mee, afkomstig uit 10 klassen van acht verschillende scholen.

 

Voor meer informatie over dialogisch schrijven en het onderzoeksproject, bezoek dan de website van het project.

 

Schrijven voor publiek

 

Ondanks de overeenkomsten tussen spreken en schrijven, is er ook een cruciaal verschil dat schrijven vele malen lastiger maakt dan spreken. Doordat bij het schrijven het directe contact tussen de zender en ontvanger van de boodschap ontbreekt, krijgt een schrijver tijdens het schrijven geen directe feedback over hoe zijn tekst overkomt op een lezer. Dat blijkt vooral een probleem als leerlingen een betogende tekst moeten schrijven. Ze hebben bij dit type teksten veel moeite om hun standpunt met goede, overtuigende argumenten te onderbouwen en vinden het lastig om zich in de lezer te verplaatsen. Na het schrijven in gesprek gaan met een meelezer kan hierbij behulpzaam zijn: is de lezer overtuigd door de argumenten in de tekst of niet? En als dat niet zo is, wat zou de schrijver dan aan zijn tekst kunnen veranderen om hem beter te maken? Dit levert waardevolle tips op voor de schrijver over wat er al goed is aan zijn tekst en op welke punten de tekst verbeterd kan worden om te zorgen dat de boodschap beter overkomt.

 

SPARREN over teksten

 

In het project Dialogisch schrijven is onderzocht hoe schrijven en spreken op een natuurlijke en betekenisvolle manier met elkaar kunnen worden verbonden, door schrijvers en lezers met elkaar in gesprek te laten gaan over hun teksten en leerlingen vervolgens op basis van deze gesprekken hun teksten te laten reviseren. Het voeren van deze gesprekken wordt ‘sparren’ genoemd, een acroniem dat staat voor de verschillende stappen die leerlingen moeten doorlopen: Schrijven, Praten, Adviseren, en Reviseren. Het sparren over de tekst gaat verder dan het geven van de gebruikelijke tips en tops. Het is de bedoeling dat leerlingen een dialogisch gesprek voeren over de teksten, waarbij ze worden uitgedaagd om elkaars perspectief in te nemen. Dit doen ze door open vragen te stellen over de inhoud van de tekst en de kwaliteit van de argumentatie, actief naar elkaar te luisteren en te reageren en reflecteren op elkaars inbreng. Het sparren gebeurt in drietallen, omdat er dan een rijk en verdiepend gesprek kan plaatsvinden op basis van twee lezersreacties. Dit is hét moment waarop een schrijver directe feedback kan vragen en krijgen van zijn lezers en waarop de lezers kunnen vragen om uitleg of suggesties kunnen doen ter aanvulling of verdieping van de tekst.

 

Basisgesprekregels voor een dialogisch gesprek

Verdiepende dialogische gesprekken ontstaan niet vanzelf als je leerlingen samen in gesprek laat gaan over hun teksten. Zonder instructie en oefening gaan de gesprekken dan vooral over het handschrift van de schrijver en de spelfouten in de tekst, in plaats van over de inhoud en de kwaliteit van de gegeven argumenten. Daarnaast zijn deze gesprekken vaak niet echt dialogisch van aard: leerlingen vragen vrijwel niet door en reageren nauwelijks op elkaars bijdragen. Een typisch voorbeeld hiervan is het onderstaande gesprek tussen drie leerlingen over de tekst van een van hen. Het drietal heeft de tekst van leerling 2 gelezen, leerling 2 opent het gesprek met een zeer algemene vraag, hij krijgt vervolgens één tip die betrekking heeft op taalverzorging. Het verwerken van deze feedback zal niet resulteren in een kwalitatief betere tekst.

 

Leerling 2 Oke tips?

Leerling 3 Euh misschien

Leerling 3 Even denken

Leerling 1 Nee, nee, nee

Leerling 3 Misschien iets meer hoofdletters

 

Ondersteuning is cruciaal

 

Om een goed dialogisch gesprek te voeren, hebben leerlingen ondersteuning, oefening en instructie nodig (van der Veen & van der Wilt, 2020). Tijdens het onderzoeksproject kregen de leerlingen die ondersteuning op twee manieren. Ten eerste werden er vooraf basisgespreksregels doorgenomen en besproken. Deze basisregels moesten ervoor zorgen dat de gesprekken in een open, veilige en respectvolle setting konden worden gevoerd. Ten tweede kregen leerlingen een gesprekskaart met een stappenplan om ervoor te zorgen dat de focus bij de tekstbesprekingen vooral zou liggen op het communicatieve doel en de inhoud van de tekst. Tijdens het project werden teksten geschreven om lezers te overtuigen om in actie te komen voor een duurzame planeet. Wat dus vooral in de gesprekken naar voren moest komen, was of de voorgestelde actie van de schrijver duidelijk was en of de argumenten een lezer zouden overtuigen om daadwerkelijk in actie te komen.

 

Werken met de gesprekskaart

 

Gesprekskaart Dialogisch schrijven

De eerste stap van de dialogische gespreksronde was altijd het lezen van de tekst, met als hoofdvraag voor de lezers: ‘Wat probeert de schrijver duidelijk te maken?’ Over deze vraag moest iedereen eerst voor zichzelf nadenken, waarna de schrijver het gesprek opende met één van de vragen van de gesprekskaart, bijvoorbeeld of de tekst duidelijk en overtuigend is. De lezers beantwoordden deze vraag en werden bij de derde stap van de gesprekskaart gestimuleerd op elkaar te reageren en door te vragen, aan de hand van voorbeeldvragen als ‘Waarom?’ ‘Wat bedoel je precies?’. Hierdoor werd ruimte geboden voor inhoudelijke verdieping en was er gelegenheid om de gegeven feedback toe te lichten. Hierbij een voorbeeld van het verloop van zo’n dialogisch gesprek:

 

Leerling 1 Is mijn tekst overtuigend?

Leerling 3 Ja

Leerling 2 Ja

Leerling 1 Waarom wel waarom niet?

Leerling 2 Je zegt ook waar je die video’s hebt gezien, bijvoorbeeld TikTok. En dat je ook had gezien dat veel dieren daarin stikken

 

In de vierde en laatste stap moest de feedback door de schrijver worden samengevat, als opstapje naar het verwerken van de feedback. Op deze manier namen de drietallen in drie rondes alle drie hun teksten onder de loep.

 

 

Van ervaringstekst naar overtuigende brief

 

Hoe het schrijven en reviseren in de praktijk in zijn werk ging, kunnen we het beste illustreren aan de hand van de teksten van één van de deelnemende leerlingen, Sarah* uit groep 8. Dit was haar eerste tekst:

 

Hoe maak ik het verschil? Ik gebruikte vroeger veel plastic tassen. Maar toen zag ik op een paar videos op bijvoorbeeld tiktok dat veel dieren daarin kunnen stikken. Dieren in de oceaan maar ook vogels zoals meeuwen of duiven. Daarom ben ik een paar jaar geleden hiermee gestopt. Mijn moeder heeft altijd een opvouwtasje mee, en als ik naar de winkel ga, neem ik meestal mijn rugtas of een katoenen tasje mee, want katoenen tasjes kan je hergebruiken. Ook ga ik vanaf nu de alle rotzooi op straat proberen opruimen.

 

En dit was de overtuigende brief die ze uiteindelijk op de post heeft gedaan:

 

Beste kinderen in groep 8,

Ik ben Sarah van de basisschool en wil dit brief schrijven om jullie te overtuigen waarom jullie geen plastic op straat moeten gooien, want als ik soms op straat loop word ik zo geïrriteerd door dat plastic.

 

Door de wind kan het plastic in de zee terecht komen. Vissen kunnen daarin stikken, doordat het misschien in hun neus komt te zitten, of ze eten het per ongeluk op omdat ze denken dat het eten is. Dieren kunnen het natuurlijk niet zelf het plastic weghalen, daarom moeten wij dat doen! Door meer acties te beginnen.

 

Het zijn eigenlijk niet alleen dieren in de oceaan, maar ook vogels of konijnen die vrij lopen op straat. Bij deze dieren kan het ook gebeuren dat ze stikken in plastic. We hebben meerdere dingen om de natuur te helpen. Hier noem ik er 1. Zoals ik al zei kunnen we acties beginnen door heel Nederland. Allemaal kinderen en ouderen kunnen meedoen. Hierbij moet je afval opruimen. We kunnen dit bijvoorbeeld elke Dinsdag doen. Elke klas kies zijn plein, grasveld of wat anders wat je dan ook wilt. Weet je wat dan ook leuk is? Wie de meeste plastic heeft verzameld in een vuilniszak die wint! En als je wint krijg je een gouden beker met allemaal snoep erin!

 

Dan zullen sommige mensen misschien denken: ‘`maar dat doet de gemeente al, wij hoeven onze tijd daar niet aan te verspillen’`. Dat kan misschien wel zo zijn maar wij kunnen altijd een handje helpen!

 

Dus begin die acties en denk aan je toekomst en alle dieren die last hebben van al dat plastic!

 

Met vriendelijke groet, Sarah

 

De lessenreeks

 

In samenwerking met ervaren leerkrachten en naschoolers is een achtdelige lessenreeks ontwikkeld. De opzet van de lessen volgde een vast stramien: in de eerste lessen verzamelden leerlingen ideeën, onder andere door het raadplegen van bronnen en het voeren van gesprekken, waarna ze de eerste versie van hun tekst schreven. In de daaropvolgende les bespraken ze hun teksten in drietallen, waarna iedere leerling zijn eigen tekst reviseerde op basis van de input uit de gevoerde gesprekken. Van iedere tekst werden dus twee versies geschreven. De verschillende teksten die geschreven moesten worden bouwden inhoudelijk op elkaar voort. Leerlingen begonnen met het schrijven van een persoonlijke ervaringstekst over wat zij zelf doen om duurzamer te leven, en ze werkten uiteindelijk toe naar een brief om iemand met goede argumenten te overtuigen om dit duurzame idee uit te voeren. Deze brief werd ook echt verstuurd naar leerlingen van andere scholen. De teksten hadden hiermee een duidelijk communicatief doel en een betekenisvolle context.

 

Opbouw van de lessenreeks

Van gesprek naar betere tekst

 

Uit de onderzoeksresultaten bleek dat leerlingen de vragen van de gesprekskaart goed gebruikten. Ze stelden elkaar meer vragen over de inhoud van de tekst en vroegen vaker door dan leerlingen uit de controlegroep, die deze ondersteuning niet hadden gekregen.

 

De inzet van de dialogische gesprekken was om door het sparren met een lezer goede feedback te verkrijgen voor revisie van de tekst. De dialogische gesprekken hebben ook zeker geleid tot meer feedback op de inhoud van de tekst. Het verwerken van deze feedback tot een betere versie van de tekst is echter voor veel leerlingen nog te hoog gegrepen. Sommige leerlingen voegden naar aanleiding van het gesprek bijvoorbeeld wel iets toe aan hun tekst, maar dat was lang niet altijd een verbetering. Soms deden leerlingen niets met de feedback of verwijderden ze het stukje tekst waarop feedback was gegeven. Ondanks het ontbreken van een direct verband tussen gesprekken en revisies, bleek uit de onderzoeksresultaten echter wel dat leerlingen betere en overtuigendere teksten schreven nadat ze hadden gewerkt volgens de aanpak van dialogisch schrijven. Dit is duidelijk te zien in het voorbeeld van Sarah (zie kader): na een aantal keer de cyclus van schrijven – sparren – herschrijven te hebben doorlopen komt ze van een klein idee om rommel op straat op te ruimen tot een rijke en overtuigende brief om in actie te komen. Het feit dat Sarah zelfs een tegenargument weerlegt in haar brief wijst erop dat er door de gesprekken meer bewustwording is ontstaan voor het perspectief van de lezer. Dus: beter schrijven? Sparren helpt!

 

 

Betekenisvol aan de slag met dialogisch schrijven

 

Vijftien jaar geleden liet ik als leerkracht van groep 7 en 8 mijn kinderen teksten schrijven. Ik schreef, net als mijn eigen meester vroeger, een leuke reactie onder die teksten in de trant van: ‘Wow, wat een spannend verhaal! Ik ben blij dat het goed is afgelopen.’

 

Een paar jaar later deed ik mee met een onderzoek over het schrijven van teksten waarbij aandacht werd besteed aan het geven van feedback op de teksten. Misschien klinkt het gek, maar ik had er nooit eerder aan gedacht om inhoudelijke feedback te geven op de teksten die de kinderen hadden geschreven.

 

Later in dat schooljaar gingen de kinderen elkaars’ teksten lezen en elkaar schriftelijke feedback geven. Op basis van die feedback schreven ze vervolgens een tweede versie. Een logische stap, want zelf leggen we ook onze teksten voor aan iemand anders om te checken of we op de goede weg zijn, en gebruiken we de feedback die we krijgen om onze teksten beter te maken.

 

Om de kinderen meer bewust te maken van het feit dat je bij het schrijven te maken hebt met een lezer en om de schrijflessen meer betekenis te geven, zijn we met de klas gaan corresponderen met een klas in Amsterdam. Op basis van die correspondentie besprak ik positieve voorbeelden waarin we op zoek gingen naar antwoord op de vraag: ‘Hoe komt het dat de ene leerling veel antwoord terugkrijgt en andere leerlingen maar heel korte antwoorden?’ Zo kwamen de kinderen erachter dat het stellen van open vragen leuker was omdat er dan ook meer antwoord terug kwam. Het schrijven werd steeds boeiender!

 

Toen raakte ik betrokken bij het onderzoeksproject Dialogisch schrijven. Ik was benieuwd naar wat er zou gebeuren als de kinderen niet alleen schriftelijk maar ook mondeling in gesprek gingen over de geschreven teksten. Dat maakt zeker verschil, zowel in de kwaliteit als in de vorm van de feedback. Nu we dialogisch schrijven, ligt de nadruk van de gesprekken over de tekst op de inhoud in plaats van op interpunctie en leesbaarheid. In tegenstelling tot de schriftelijke feedback, is de mondelinge feedback van leerlingen nu veel meer gericht op elkaar verder helpen dan elkaar wijzen op fouten en dat is geweldig om te zien. En de tweede versie van de tekst is vaak echt stukken beter. Wat groeien kinderen hiervan en wat is het leuk om dit als leerkracht mee te maken!

 

Leanne Kroes is leerkracht van groep 8 op Cds De Groen in Dedemsvaart.

 

 

Bronnen

• Inspectie van het Onderwijs (2019). Peil.Mondelinge taalvaardigheid einde (speciaal) basisonderwijs 2017-2018.

• Inspectie van het Onderwijs (2021). Peil.Schrijfvaardigheid einde ( speciaal) basisonderwijs 2018-2019.

• Van der Veen, C. & Van der Wilt, F. (2020). Betere gesprekken met MODEL2TALK. MeerTaal 8(1), 4-8.

 

Deel dit artikel