
Over methodes en shredders
Regelmatig woon ik bijeenkomsten bij over taalonderwijs: symposia, studiedagen, congressen en netwerkdagen. Het is altijd weer inspirerend om bij dit soort gelegenheden bijgepraat te worden over de nieuwste inzichten en mooie voorbeelden van good practices te zien. Op deze bijeenkomsten doe ik ook vaak ideeën op voor nieuwe artikelen voor MeerTaal. Onlangs was ik weer eens bij zo’n dag over schrijfonderwijs. In de plenaire lezing werd de stand van zaken in het huidige schrijfonderwijs geschetst en wat er bekend is uit de wetenschap wat werkt. Dit werd geïllustreerd met een aantal mooie evidence-informed praktijkvoorbeelden. Zoals dat gaat, was er na afloop ook gelegenheid tot vragen stellen. En toen kwam De Vraag, de vraag die wel vaker oppopt als het gaat over het vormgeven van taalonderwijs: “Moet ik mijn taalmethode dan maar in de shredder gooien?” Er werd een beetje gegiecheld, hier en daar instemmend geknikt. Taalmethodes zijn niet zo populair en worden vaak gezien als wortel van het kwaad. De bal lag voor het doel, de spreker kon moeiteloos scoren, maar daar koos ze niet voor. Want als de oplossing voor de achteruitgang in taalvaardigheid zo simpel was, dan hadden we dat natuurlijk allang massaal gedaan. De spreker hield de vragensteller een spiegel voor: “Jij bent de kapitein op het schip. Jij kent de leerlingen in jouw klas het beste en jij weet wat ze nodig hebben. Kijk dus altijd kritisch naar je methode en wat die te bieden heeft en pas aan als dat nodig is.” En dat is eigenlijk het enige goede antwoord op De Vraag, denk ik. De waarheid is dat veel leerkrachten steun ontlenen aan een methode en het moeilijk zouden vinden om hun taalonderwijs helemaal zelf te moeten vormgeven. Of daar simpelweg de tijd niet voor kunnen vinden, met alles wat verder nog op hun bord ligt. MeerTaal is niet anti-taalmethode, maar wij zien dat er ook leerkrachten zijn die heel goed zonder kunnen. Wij willen door het delen van veel voorbeelden van hoe je je taalonderwijs kunt inrichten zonder methode, leerkrachten stimuleren om kritisch na te denken over hun taalonderwijs en beredeneerde keuzes te maken. Welk doel wil je bereiken en welke middelen zet je in om dit te bereiken? De taalmethode of een mooi kinderboek, fictie, non-fictie, poëzie? Ook deze MeerTaal staat weer boordevol ideeën voor rijke taallessen, voor alle kapiteins in de woelige baren van het klaslokaal.
Veel leesplezier,
Monica Koster